201712.18
0

Aanzegging is opzegging

De Hoge Raad heeft in het Constar Plastics arrest van 17 november 2017 geoordeeld dat een aanzegging van het einde van de arbeidsovereenkomst onder omstandigheden gezien kan worden als een opzegging. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben, want de werknemer kan – in plaats van bezwaar te maken tegen een dergelijke ‘ongewilde’ opzegging – aanspraak maken op gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.

Opzegging

Als een werknemer opzegt, moet het gaan om een duidelijke en ondubbelzinnige uitlating op grond waarvan de werkgever er op mag vertrouwen dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst wilde opzeggen. de werkgever heeft zelfs een onderzoeksplicht om te kijken of de werknemer wel doordrongen was van alle gevolgen van zijn opzegging. Maar andersom gelden die vereisten niet. Als de werkgever opzeg, dan is alleen de vraag of de werknemer , gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijkerwijs mocht afleiden dat de werkgever de wil heeft gehad om de arbeidsovereenkomst te laten eindigen. Is daarvan sprake, dan heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd. Die opzegging is een eenzijdig gerichte rechtshandeling, en een eigenschap daarvan is dat een dergelijke handeling niet ingetrokken kan worden zonder de instemming van degene tot wie die rechtshandeling was gericht.

Constar Plastics

In het arrest Werknemer/Constar Plastics had Constar Plastics een werknemer voor onbepaalde tijd in dienst, waarvan zij ten onrechte dacht dat deze een tijdelijk dienstverband had. Omdat Constar Plastics de arbeidsovereenkomst wilde laten aflopen, heeft zij het einde van de arbeidsovereenkomst zoals het hoort aangezegd: “Zoals mondeling reeds aan u aangegeven, bevestig ik namens uw werkgever Constar Plastics B.V. dat uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die op 10 september 2015 afloopt niet zal worden verlengd. De reden daarvoor is gelegen in het feit dat de onderneming wegens tegenvallende resultaten zal worden gestaakt”. 

Aanzegging is opzegging

De Hoge Raad was van mening dat de werknemer hieruit heeft kunnen afleiden dat Constar de arbeidsovereenkomst wilde laten eindigen, en dat het hier dus een opzegging betrof. Dat betekende dat Constar een transitievergoeding verschuldigd was. Constar verweerde zich nog door te stellen dat duidelijk moest zijn dat zij alleen maar had geprobeerd om het einde van rechtswege aan te zeggen, conform de wettelijke verplichting daartoe. Dat stond zelfs onderaan de brief: “Volledigheidshalve bericht ik u dat deze brief een aanzegging is als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW.” Het mocht niet baten. Kennelijk heeft de Hoge Raad veel gewicht toegekend aan de opmerking dat de onderneming zou worden gestaakt. dat impliceert inderdaad wel de wil om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Vergoedingen 

Naast de transitievergoeding is denkbaar dat de werkgever door een dergelijke opzegging ook nog de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd wordt. Dit is de vergoeding die de partij verschuldigd is als hij de opzegtermijn niet in acht neemt. De hoogte van deze vergoeding betreft het loon over de periode dat de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd wanneer wel de geldende opzegtermijn in acht zou zijn genomen. Maar wat mogelijk nog veel verstrekkender gevolgen heeft: een dergelijke ‘per ongeluk’ opzegging zal meestal niet plaatsvinden met toestemming van het UWV. Dat betekent betekent weer dat de werknemer kan kiezen: of een beroep doen op de nietigheid, of een billijke vergoeding eisen.